Bijdragen aan het voorkomen van recidive bij zedendelinquenten
COSA is een methode voor re-integratie van zedendaders in de samenleving. Ruggengraat van de methode zijn vrijwilligers die met z’n drieën de zedendader regelmatig bezoeken, zij vormen de binnenste cirkel om het kernlid. Professionals (denk bijvoorbeeld aan de wijkagent en de toezichthouder van de reclassering) vormen de buitenste cirkel. Cirkelcoördinator Alette, die de vrijwilligers begeleidt: “Toezicht en behandeling van de delinquent is nodig, maar de aanvulling die vrijwilligers bieden maakt de methodiek van COSA zo krachtig”. Vrijwilligster Ester vult aan: “Zodat je als delinquent niet alleen maar wordt aangesproken op het delict en je ook niet alleen maar een therapeut om je heen hebt. Wij vormen een brug naar een nieuw sociaal netwerk” En een sociaal netwerk opbouwen is belangrijk, want sociaal isolement en emotionele eenzaamheid zijn risicofactoren voor recidive.
Mooi werk
Zedendaders houden vaak maar een heel klein netwerk over. Alette: “Vaak zijn de vrijwilligers van de binnencirkel de enigen die alles weten en bij wie het veilig en vertrouwd is. Een delinquent hoeft de schijn niet op te houden, kan zichzelf zijn en dat is belangrijk.” Er wordt wel iets van zedendaders gevraagd. Zo moeten ze bij de eerste kennismaking vertellen wat ze hebben gedaan en dat is niet zo makkelijk. Ester: “Dan probeer ik de sfeer wat lichter te maken met een klein grapje, dat is een beetje mijn talent. Het mooie van dit werk is dat we iemand zien veranderen. Mijn kernlid is niet meer zo snel gestrest, is rustiger geworden en hij kan beter tegen spanning.” Cijfers laten zien dat de aanpak werkt.
Hoe is het om met zedendaders om te gaan?
Hoe is het om met deze mensen om te gaan, vragen we Ester: “Zedendelinquenten! nou, dat moest ik eerst wel even laten bezinken”. Maar toch: “Gevoelsmatig dacht ik wel meteen: dit is echt zinnig, hier kan ik wat bijdragen. Hier kan ik kwijt wat in mij zit en wat ik bij mijn studie (maatschappelijk werk) geleerd heb. Ik merk dat ik erg gericht ben op ‘en nu’, dus hoe gaat het verder en hoe gaat zo iemand ermee om. Toen we voor het eerst als cirkel bij een zedendader kwamen, was hij helemaal tot tranen geroerd dat wij dit vrijwillig voor hem wilden doen. Niet dat het delict daarmee verdwijnt, maar het maakt een opening.”
Wat doet zo’n cirkel nou?
De vrijwilligers komen op bezoek bij een kernlid of ondernemen gezamenlijk iets met hem. “Wij doen veel spelletjes samen en praten veel” vertelt Ester. Alette vult aan: “Vrijwilligers zijn rolmodellen, het is voor een kernlid ook belangrijk om te zien hoe mensen met elkaar omgaan. De cirkel werkt het best als de vrijwilligers goed kunnen samenwerken en als het uiteenlopende karakters zijn die elkaar aanvullen.” De vrijwilligers krijgen een korte opleiding, worden gecoacht en ook tussendoor is er een evaluatie met de vraag ‘hoe voelt het nog voor je?’
Signaleren van terugval of verdacht gedrag
Vrijwilligers letten ook op of het goed met het kernlid gaat. Zijn er signalen die erop wijzen dat hij in zijn oude foute gedrag vervalt? Als ze iets signaleren spreken ze de zededader erop aan en/of leggen dat bij de cirkelcoördinator neer. Deze betrekt de professionals van de buitenste cirkel erbij. De vrijwilligers spelen hierin ook een actieve rol. Ester: “En dan ging ik van ‘ehh ja, ik moet dit van Alette vragen, maar kijk je nog veel naar porno?’”
Tot Slot
Vrijwilligers bieden iets wat een therapeut niet kan geven. Ester: “Ik heb zo’n delict niet begaan, maar er zijn dingen die ik in de kernleden herken, hun moeites heb ik ook.” Alette: “Dat is voor een kernlid ook weer heel erg fijn.” Ester: “Heel moeilijk bij je gevoel kunnen komen, ja dat snap ik, dat had ik vroeger ook.”
Inspireert het verhaal van Ester en Alette je? Kijk dan bij onze vacatures, we verwelkomen je graag!
tekst: Jeanet Verveer
foto: Arie Kievit ( om reden van privacy geen foto van geïnterviewden)